In Nederland worden vaccinaties aan kinderen aangeboden die beschermen tegen ernstige infectieziekten.
Hierbij kan worden gedacht aan difterie, kinkhoest, tetanus, polio en Hepatitis B. Ook kunnen kinderen
vanaf vijf jaar tegen het coronavirus worden ingeënt. De afgelopen periode kwam het geregeld voor dat
gescheiden ouders van mening verschilden over het laten vaccineren van hun kind(eren) tegen het
coronavirus. De discussie over de kindervaccinaties is dus zeer actueel en kan tot verschillende belangrijke
vragen leiden, zoals: kan een kind alsnog worden gevaccineerd wanneer er geen overeenstemming over de
kindervaccinatie(s) bestaat en wie dient er toestemming voor de vaccinatie te geven? Op deze vragen zal
hieronder nader worden ingegaan.
Een medische behandeling
Een vaccinatie is volgens de rechtbank een medische behandeling die is bedoeld om te voorkomen dat een
kind ziek wordt. Doordat er sprake is van een medische behandeling is de Wet op de Geneeskundige
Behandelovereenkomst van toepassing. In deze wet is opgenomen welke personen toestemming dienen te
geven voor de vaccinatie van een kind.
Leeftijd
Voor de toestemming van de vaccinatie is de leeftijd van het kind van groot belang. Wanneer het kind
jonger is dan twaalf jaar dienen beide ouders met gezag toestemming te geven voor de vaccinatie. Ook als
het jonge kind wel gevaccineerd wil worden kan de weigering van de ouder niet worden genegeerd. Beide
ouders met gezag dienen dus met de vaccinatie in te stemmen. Als één van de ouders bijvoorbeeld weigert
om toestemming te geven voor de vaccinatie, dan kan de andere ouder een procedure tot vervangende
toestemming bij de rechtbank starten. De rechter zal dan in het belang van het kind beslissen en kan de
toestemming van de weigerende ouder vervangen waardoor het kind kan worden gevaccineerd.
Een vaccinatie van een kind tussen de twaalf en vijftien jaar is enkel mogelijk wanneer zowel de ouders
met gezag als het kind hiermee instemmen. Als één van de ouders vervolgens de toestemming weigert, dan
is het mogelijk om het kind toch te laten vaccineren. Het kind kan namelijk worden behandeld wanneer de
vaccinatie nodig is om kennelijk ernstig nadeel voor het kind te voorkomen of als het kind zelf de
behandeling weloverwogen blijft wensen, ondanks dat de ouder(s) toestemming weigert/weigeren. Deze
gronden zijn slechts in uitzonderlijke situaties van toepassing.
Kinderen van zestien of zeventien jaar kunnen zelf beslissen of zij gevaccineerd willen worden of niet.
Deze groep kinderen heeft dus geen toestemming nodig van hun ouders.
Duidelijke afspraken
Om te voorkomen dat ouders tijdens of na het verbreken van de relatie in een conflict belanden voor wat
betreft de vaccinatie(s) van hun kinderen is het raadzaam om in het ouderschapsplan duidelijke afspraken
hierover te maken. Wanneer het maken van afspraken over de kinderen moeizaam verloopt is het mogelijk
om een mediator in te schakelen. Deze mediator heeft een bemiddelende rol en beoogt de belangen van
beide partijen te behartigen. Als ouders er vervolgens nog niet samen uitkomen kan een procedure bij de
rechtbank worden gestart. De rechter zal dan beoordelen of de vaccinatie in het belang van het kind
wenselijk is.
Heeft u naar aanleiding van deze blog nog verdere vragen of heeft u hulp nodig bij het maken van
duidelijke afspraken over de vaccinaties van uw kinderen? Neem dan contact op met een van onze
advocaten.