Bij gewijzigde omstandigheden kan de rechter de partneralimentatie wijzigen of intrekken.

Partijen kunnen hiervan afwijken door in hun convenant een niet-wijzigingsbeding op te nemen. Door dit beding kan de rechter de partneralimentatie niet enkel op basis van gewijzigde omstandigheden aanpassen. Dit betekent niet dat de partneralimentatie nooit gewijzigd kan worden, maar dit is slechts in zeer uitzonderlijke gevallen mogelijk. Bij een zeer ingrijpende wijziging van omstandigheden waardoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid het beding niet langer in stand kan blijven, kan de rechter een niet-wijzigingsbeding doorbreken. Hierbij moet er sprake zijn van een volkomen wanverhouding tussen wat partijen voor ogen stond bij het sluiten van het convenant en wat zich in werkelijkheid heeft voorgedaan en wel zodanig dat het in hoge mate onbillijk zou zijn als het niet-wijzigingsbeding in stand blijft. 

Een opvallende uitspraak 

(Rechtbank Den Haag 15 oktober 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:10366)

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2020:10366

Op 15 oktober 2020 heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het doorbreken van een niet-wijzigingsbeding. Volgens de man diende de partneralimentatie op nihil te worden gesteld, omdat hij was ontslagen en zijn inkomen fors was gedaald. In tegenstelling tot de man wilde de vrouw de partneralimentatie niet wijzigen. Volgens de vrouw had de man een ontbindingsvergoeding van € 243.750,- ontvangen om zijn inkomen aan te vullen, kwamen de kosten voor de kinderalimentatie bijna te vervallen, had de man een erfenis van € 160.000,- ontvangen en kon de man solliciteren naar een nieuwe baan. 

De rechtbank heeft de partneralimentatie gewijzigd en op nihil gesteld. Hierbij is de rechter ervan uitgegaan dat de man voor de pensioengerechtigde leeftijd geen werk meer kon vinden waarbij hij zijn oorspronkelijke inkomen kon verwerven. De rechtbank woog hierbij mee dat de man enkel een havo-opleiding had afgerond en specialistisch werk verrichtte. Verder stelde de rechtbank dat de ontbindingsvergoeding verdeeld diende te worden over de jaren totdat de man de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt, te weten een periode van zeven jaren. De erfenis diende volgens de rechter buiten beschouwing te worden gelaten. Uiteindelijk oordeelde de rechter dat de werkloosheid van de man en de hiermee gepaard gaande inkomensvermindering een ingrijpende wijziging van omstandigheden opleverde en het niet-wijzigingsbeding doorbroken diende te worden. 

Verschillende kanttekeningen

Bij bovenstaande uitspraak kunnen verschillende kanttekeningen worden geplaatst. 

Ten eerste is het de bedoeling van de wetgever geweest om slechts in uitzonderingsgevallen tot doorbreking van het niet-wijzigingsbeding over te gaan. De rechtbank Den Haag lijkt hier echter vrij gemakkelijk toe over te gaan. Volgens de rechter is het enkele feit dat de man werkloos is geraakt en hierdoor achteruitgaat in zijn inkomen voldoende om tot aanpassing van de partneralimentatie over te gaan. De redenering dat de man tot zijn pensioengerechtigde leeftijd geen baan meer zou kunnen vinden met een soortgelijk inkomen en dat de ontbindingsvergoeding is uitgespreid over de jaren totdat de man de pensioengerechtigde leeftijd zou bereiken, lijkt wat te kort door de bocht. Immers, het betreft een lange periode van zeven jaar waarbinnen nog veel kan gebeuren. Ten tweede volgt uit vaste jurisprudentie dat een verminderde verdiencapaciteit, werkloosheid of ziekte vaak onvoldoende zijn om een niet-wijzigingsbeding te doorbreken, in het geval er vermogen aanwezig is waarmee de inkomensachteruitgang kan worden gecompenseerd zoals een erfenis. Al met al kunnen achter bovengenoemde uitspraak de nodige vraagtekens worden geplaatst. 

Heeft u een niet-wijzigingsbeding in uw convenant opgenomen en vraagt u zich af of doorbreking hiervan mogelijk is? Neem dan contact op met een van onze advocaten.