Advocaat Den Haag

Onderbewindstelling voor financiële beslissingen

Onderbewindstelling is een maatregel die de rechter kan opleggen in de gevallen dat een meerderjarige ten gevolge van zijn lichamelijke of geestelijke toestand tot het beheer van zijn inkomen en vermogen niet of niet meer behoorlijk in staat is. Er wordt dan een bewindvoerder aangesteld om bepaalde of alle goederen van de onderbewindgestelde te beheren. Deze maatregel is de meest toegepaste beschermingsmaatregel voor meerderjarigen. ls een persoon onder bewind staat, blijft hij of zij handelingsbekwaam. Hij of zij kan dan nog wel zelfstandig rechtshandelingen verrichten.

Slechts bepaalde personen zijn bevoegd om een verzoek tot de instelling van een beschermingsbewind. De volgende personen kunnen een dergelijk verzoek doen:

  1. De betrokkene
  2. De partner
  3. Een naaste bloedverwant
  4. De curator of mentor
  5. Het Openbaar Ministerie
  6. De zorginstelling

Taken en bevoegdheden

Een bewindvoerder heeft verschillende taken en bevoegdheden. Allereerst neemt de  bewindvoerder beslissingen over het geld en de goederen van de betrokkene. De bewindvoerder vertegenwoordigt de rechthebbende in en buiten rechte en heeft de taak het vermogen doelmatig te beleggen. Dit is enkel het geval voor zover het geld niet behoort te worden besteed aan de verzorging van de rechthebbende. Verder is de bewindvoerder verplicht om een lijst te maken met een beschrijving van alle goederen die onder het bewind vallen. Een kopie van deze lijst moet door de bewindvoerder naar de kantonrechter worden gestuurd. Ook dient de bewindvoerder een aparte rekening openen voor de betalingen en ontvangsten die zien op de onderbewind gestelde goederen. Tot slot maakt de bewindvoerder een plan van aanpak met het doel van het bewind. De afspraken tussen de bewindvoerder en de betrokkene zijn ook in dit plan opgenomen.

Einde bewind

Uiteindelijk eindigt de taak van de bewindvoerder bij  het einde van het bewind, door tijdsverloop, door zijn dood of door ontslag. Het bewind zelf eindigt door de dood van de betrokkene of door een ondercuratelestelling van de betrokkene.